Monument:Grathem:Kasteel ten Hove
Terug naar Monumenten
Volgens overlevering zou er op de plaats van het kasteel in 1210 al een versterkte burcht hebben gestaan die in 1340 zou zijn verwoest door brand. De gewelven in de kelder van het huidige hoofdgebouw zouden restanten bevatten van deze verwoeste voorloper. De eerste officiële vermelding is echter pas in de 15e eeuw. De eerst bekende bewoner zou de ridder Geurt van de Bongert zijn geweest. Ondanks zijn omgrachtingen en versterkingen is aan het kasteel in het verleden geen riddermatigheid toekenbaar.
Het huidige hoofdgebouw dateert uit het begin van de 17e eeuw en is waarschijnlijk gebouwd door jonkheer Willem De Borman, heer van Grathem, en zijn vrouw Margaretha van Waes. Getuige hiervan is een in het huis Ten Hove aanwezige gedenksteen waarop het jaartal 1609 en de familiewapens van De Borman en van Waes zichtbaar zijn. Hetzelfde familiewapen is ook te vinden op de mo-
numentale grafzerk in het torenportaal van de parochiekerk, de RK Kerk Sint Severinus in Grathem. Willem De Borman bouwde in het midden van de 17e eeuw de westvleugel aan het hoofdgebouw. In 1680 ging het eigendom van het kasteel over aan Arnold Christoffel Puytlinck ter Biest. Hij zorgde voor verdere uitbreidingen van het kasteel en gaf er een classicistisch uiterlijk aan. Na de Puytlincks werd het kasteel achtereenvolgens bewoond door de families Van Bonninghausen, De Lom, en De Brialmont en aan het eind van de 18e eeuw door de familie De Bounam de Ryckholt, nadat Jean-Baptist De Rijckholt het in 1792 van een tante had geërfd. De familie De Bounam verbleef er vier generaties lang. Na Jean-Baptist volgde Adolphe (gehuwd met Mechtildid Van Voorst tot Voorst), Louise (gehuwd met Leopold Van Voorst tot Voorst) en Adèle (gehuwd met Frans Vos de Wael). In 1922 verhuisde dit laatste echtpaar en kwam er een eind aan vijf eeuwen adellijke bewoning van het kasteel.
In 1925 stond het kasteel te koop. Nieuwe eigenaar werd een boer uit Grathem die de ruimten van het kasteel gebruikte voor opslag van zijn oogst. In 1933 kreeg het kasteel een geheel nieuwe bestemming en werd het ingericht als nonnenklooster annex bejaardenverzorgingscentrum. Later werd het nog gebruikt als kleuterschool. In 1944 loopt het kasteel een behoorlijke oorlogsschade op en raakt het na de oorlog, na jarenlange leegstand, in verval. In 1961 wordt het aangekocht door een verzekeringsmaatschappij en wordt het gerestaureerd om er een vakantieoord voor de kinderen van de personeelsleden van te maken. Later wordt het verhuurd aan een horecabedrijf.
Sinds 1992 is het kasteel weer in particuliere handen en vinden er weer de nodige restauraties plaats. De voorhof is recentelijk verbouwd tot appartementen.[1]
Bronnen, noten en/of referenties: |
|